Eerste aanleg - enkelvoudig Strafrecht overig (2024)

parketnummer: 500.00349/22

uitspraak: 27 mei 2024

tegenspraak

Beslissing van dit Gerecht van 27 mei 2024 gegeven op de vordering van het openbaar ministerie ingevolge artikel 1:77 van het Wetboek van Strafrecht in de ontnemingszaak tegen de veroordeelde:

[naam veroordeelde]

,

geboren op [geboortedatum) 1972 in Puerto Rico,

thans gedetineerd in de penitentiaire inrichting

[verblijfplaats]

.

Onderzoek van de zaak

Deze beslissing is gegeven naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van 18 januari 2023, 22 maart 2023, 11 juli 2023, 30 januari 2024, 29 april 2024 en 27 mei 2024. Aan de inhoudelijke behandeling is met instemming van het openbaar ministerie en de verdediging een schriftelijke wisseling van standpunten voorafgegaan, waarbij de officier van justitie op 3 mei 2023 een conclusie van eis heeft ingediend, waarop door de raadsman op 2 oktober 2023 in een conclusie van antwoord is gereageerd. De officier van justitie heeft op 23 november 2023 een conclusie van repliek gegeven waarna de raadsman tenslotte op 20 maart 2024 in dupliek heeft gereageerd.

De vordering van de officier van justitie

Het openbaar ministerie heeft een vordering ingediend d.d. 15 november 2022 die inhoudt dat aan de veroordeelde de verplichting zal worden opgelegd tot betaling van een geldbedrag aan het Land ter ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel, geschat op een bedrag van ANG 3.500,000,-. Bij haar conclusie van eis van 3 mei 2023 heeft de officier van justitie - mede naar aanleiding van het gewezen veroordelende vonnis - de vordering verlaagd tot een bedrag van ANG 1.055.849,-. Ter terechtzitting van 29 april 2024 heeft de officier van justitie gevorderd dat het wederrechtelijk verkregen voordeel op een bedrag van ANG 948.750,- zal worden vastgesteld, met vervangende hechtenis voor de duur van drie jaren indien de veroordeelde niet aan de betalingsverplichting voldoet.

Grondslag van de vordering

Het Gerecht volgt de officier van justitie in haar uitleg ter terechtzitting van 29 april 2024 dat de vordering is gebaseerd op artikel 1:77 derde lid van het Wetboek van Strafrecht. Hierin is bepaald dat aan degene die is veroordeeld wegens een misdrijf waarop naar de wettelijke omschrijving gevangenisstraf van ten hoogste vier of meer jaren, of een misdrijf waardoor op geld waardeerbaar voordeel van enig belang kan worden verkregen, de verplichting kan worden opgelegd tot betaling van een geldbedrag aan het Land ter ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel (hierna ook: wvv), indien aannemelijk is dat of dat misdrijf of andere strafbare feiten op enigerlei wijze ertoe hebben geleid dat de veroordeelde wederrechtelijk voordeel heeft verkregen.

Aan deze voorwaarden is voldaan nu de veroordeelde bij vonnis van het Gerecht van

11 augustus 2022 in de aan deze ontnemingszaak ten grondslag liggende strafzaak is veroordeeld ter zake van - kort gezegd - deelneming aan een organisatie met als oogmerk het plegen van misdrijven (onder 1) en medeplegen gewoontewitwassen (onder 2). Deze feiten zijn gepleegd in de periode van 1 januari 2015 tot en met 26 november 2020. Aan de veroordeelde is een gevangenisstraf opgelegd van acht jaren met aftrek van voorarrest en met verbeurdverklaring van een aantal goederen. Een deel hiervan is inmiddels verkocht en de opbrengst daarvan is op de rekening van het openbaar ministerie gestort.

De veroordeelde heeft hoger beroep ingesteld tegen het vonnis in de strafzaak, welke strafzaak in hoger beroep nog niet is behandeld.

Bewijsmiddelen

Het Gerecht grondt zijn beslissing op de in het vonnis in de hoofdzaak van de veroordeelde bewezenverklaarde feiten en de bewijsmiddelen die daaraan ten grondslag liggen en de feiten en omstandigheden die in de voetnoten van de in deze ontnemingsbeslissing genoemde bewijsmiddelen zijn vervat.

Schatting van het wederrechtelijk verkregen voordeel

Standpunt van de officier van justitie

De officier van justitie heeft voor de onderbouwing van haar vordering verwezen naar het rapport berekening wederrechtelijk verkregen voordeel van 11 juli 2022 en de herziene berekening eenvoudige kasopstelling zoals opgenomen in de conclusie van eis van 3 mei 2023. Deze herziene berekening komt neer op een bedrag van ANG 1.055.849,- wederrechtelijk verkregen voordeel. Ter zitting van 29 april 2024 heeft de officier van justitie dit bedrag nog verminderd met het bedrag van de vliegtickets ad ANG 107.099,- omdat, aldus de officier van justitie, niet is komen vast te staan voor welk bedrag door de veroordeelde ten behoeve van hemzelf contant vliegtickets zijn aangeschaft. Het wederrechtelijk verkregen voordeel komt uiteindelijk neer op een bedrag van ANG (1.055.849,- – ANG 107.099,- =) ANG 948.750,-.

Standpunt van de verdediging

De raadsman van de veroordeelde heeft aan de hand van de door hem ingediende conclusies en de ter zitting overgelegde pleitnotitie verzocht de vordering tot ontneming in zijn geheel af te wijzen. Primair nu de veroordeelde geen relevante strafbare feiten heeft gepleegd en hierdoor geen wederrechtelijk verkregen voordeel verkregen kan hebben. Subsidiair geldt dat de veroordeelde in de periode 2015 - 2020 over meer legale contante inkomsten heeft kunnen beschikken dan hij contant heeft uitgegeven zodat er geen sprake is van onverklaarbaar vermogen. De eenvoudige kasopstelling laat ruimte voor talloze alternatieve berekeningen en is onduidelijk. De verwijzingen naar de daarvoor relevante (bron)stukken (facturen) is rommelig en de motivering van de officier van justitie is onvoldoende. Op de specifieke verweren zal het Gerecht hierna, bij de verdere beoordeling, nader ingaan.

Oordeel van het Gerecht

1. Voorwaardelijk verzoek raadsman ter zitting

Het Gerecht wijst het herhaalde verzoek van de raadsman tot aanhouding van de ontnemingszaak tot na de beslissing in hoger beroep in de hoofdzaak wederom af. Er is geen rechtsregel die verplicht tot het afwachten van een (onherroepelijk) oordeel in de hoofdzaak, alvorens de ontnemingszaak kan worden behandeld. Dit zou in het onderhavige geval ook niet praktisch zijn, omdat - mede gelet op de omvang van de hoofdzaak - te verwachten is dat het nog geruime tijd zal duren voordat deze in hoger beroep zal zijn beslist. Nu de raadsman bovendien geen ander of nieuw argument ten grondslag heeft gelegd aan zijn aanhoudingsverzoek dan dat de veroordeelde zich niet heeft schuldig aan relevante strafbare feiten en dus ook geen wvv kan hebben verkregen, wijst het Gerecht dit verzoek andermaal af omdat de ontnemingszaak daardoor onnodige en onevenredige verdere vertraging zou oplopen. Het voorgaande overwegende is de noodzaak tot toewijzing van het verzoek niet gebleken.

2. De schatting van het wederrechtelijk verkregen voordeel

Vooropgesteld wordt dat het Gerecht in de ontnemingsprocedure een zelfstandig oordeel toekomt met betrekking tot verweren die betrekking hebben op de vaststelling van het bedrag waarop het wvv kan worden geschat. Daarbij is het Gerecht gebonden aan de feitelijke oordelen van de rechter in de strafzaak, zoals de bewezenverklaring en de beslissing dat feit en dader strafbaar zijn.

Ten aanzien van het primaire verweer van de raadsman dat de veroordeelde geen wvv heeft genoten uit de bewezenverklaarde feiten of andere feiten, nu niet is gebleken van vermogensvermeerdering als gevolg van witwashandelingen, geldt het volgende. Het Gerecht heeft in de strafzaak onder meer bewezenverklaard dat de veroordeelde een bedrag van bijna één miljoen gulden heeft witgewassen. De enkele omstandigheid dat een goed voorwerp is van het bewezenverklaarde witwassen, brengt op zichzelf niet mee dat het daarom wederrechtelijk verkregen voordeel vormt. Dat voorwerp of geldbedrag is immers zelf uit misdrijf afkomstig – en vormt dus de opbrengst van dat misdrijf – en is niet verkregen door middel van het verrichten van witwashandelingen. Witwassen leidt er op zich ook niet toe dat het betreffende voorwerp/geld in waarde toeneemt en daarmee op geld waardeerbaar voordeel voor de betrokkene oplevert. Dit doet in de onderhavige zaak evenwel niet ter zake, nu hierin het voordeel berekend is aan de hand van een eenvoudige kasopstelling. Die berekening is gebaseerd op het feit dat de veroordeelde in de onderhavige periode een grote hoeveelheid contante uitgaven heeft gedaan terwijl deze niet verklaard kunnen worden door legale contante inkomsten. Het verweer van de raadsman treft mitsdien geen doel.

De berekenmethode

In de onderhavige zaak is de schatting van het wvv gebaseerd op het financieel rapport en de daarmee samenhangende processen-verbaal van bevindingen over de inkomsten en uitgaven van de betrokkene op basis van de daaraan ten grondslag liggende facturen en/of andere documenten. Bij de bepaling van de hoogte van het wvv is zoals hiervoor vermeld als berekeningsmethode de eenvoudige kasopstelling gehanteerd.

Het gaat bij deze methode om het verbinden van gevolgtrekkingen aan de uitkomst van een vergelijking van twee saldi. Het eerste betreft het totaal aan contante uitgaven (en bankstortingen) die een persoon heeft verricht in een bepaalde periode, tezamen met het eindsaldo aan contant geld van die periode. Het tweede saldo betreft het legale contante geld dat voor die persoon gedurende de onderzochte periode voor uitgaven beschikbaar is gekomen, te weten het totaal aan legale contante ontvangsten (en bankopnames) gedurende de periode, samen met het beginsaldo aan contant geld. De mate waarin het eerste saldo het tweede overstijgt legt een onverklaarbare bron van contante gelden bloot van een omvang ten minste gelijk aan die van het surplus. Dit kan worden aangemerkt als wvv, indien dit bedrag aan de veroordeelde kan worden toegeschreven (en niet aan derden).

De officier van justitie heeft ter terechtzitting toegelicht dat in de onderhavige zaak de contante bankstortingen (evenals contante bankopnames) in het voordeel van de veroordeelde niet zijn meegenomen in de berekening, evenals een onbekend bedrag aan kosten van levensonderhoud in die periode.

Beginsaldo

De raadsman heeft gesteld dat het beginsaldo van ANG 1.000,- in de kasopstelling te laag is vastgesteld. Daartoe voert hij aan dat bedrag is gebaseerd op de context loze mededeling van de veroordeelde in een afgeluisterd gesprek uit 2015 dat hij “platzak” is. Een dergelijke losse opmerking kan niet als redengevend voor het beginsaldo worden aangemerkt. Het bedrag is voorts onrealistisch omdat cliënt om in zijn levensonderhoud te kunnen voorzien over veel meer contante geldbedragen heeft moeten kunnen beschikken, deels afkomstig uit zijn bedrijf genaamd

[bedrijf veroordeelde]

BV (hierna: bedrijf veroordeelde]. De raadsman verzoekt daarom uit te gaan van een beginsaldo van minstens ANG 10.000,- nu dit gezien de levensstijl van cliënt een meer realistisch bedrag zou zijn, aldus de raadsman.

Het Gerecht overweegt dat de vermogenspositie van de veroordeelde gebaseerd is op de legale inkomsten uit zijn onderneming

[bedrijf veroordeelde]

, aangezien van de betrokkene geen andere legale bronnen van inkomsten bekend zijn geworden. De veroordeelde heeft bij de Belastingdienst aangegeven dat hij in 2014 een verlies van ongeveer ANG 14.000 heeft gehad

. Zijn boekhouder

[naam boekhouder]

heeft bij de rechter-commissaris op 21 februari 2024 verklaard dat zij vanaf 2014 tot 2020 de boekhouding deed voor

[bedrijf veroordeelde]

.

Zij deed dit op basis van de gegevens die de veroordeelde haar aanleverde. Bij aanvang van haar werkzaamheden was zijn truki-pan die hij had meegenomen uit Nederland zijn enige bezitting.

Dat de veroordeelde in een gesprek in 2015 zou hebben gezegd dat hij “platzak” is, is volgens het Gerecht inderdaad te weinig specifiek om in dit verband mee te wegen. Hoewel het gezien de levensstijl en bezittingen van de veroordeelde voorstelbaar is dat de veroordeelde op 1 januari 2015 over een groter vermogen beschikte zoals de raadsman stelt, is dit bij gebrek aan concrete en verifieerbare gegevens niet aannemelijk geworden, nog daargelaten de vraag of dit vermogen dan legaal was. Het had op de weg van de verdediging gelegen om een deugdelijke, concrete en onderbouwde berekening van zijn (legale) beginvermogen te geven. Gelet op het voorgaande zal het Gerecht daarom - in het voordeel van de veroordeelde nu sprake was van negatieve winst - uitgaan van een bedrag van ANG 1.000,-.

De inkomsten

In het vonnis in de strafzaak is onder bewijsmiddel 12 en 13 vastgesteld dat de legale inkomsten van de veroordeelde uit zijn onderneming Lekkerding in de bewezenverklaarde periode vanaf 2015 tot 2020 neerkomen op een bedrag van ANG 105.125,-. De hoogte van deze inkomsten wordt door de raadsman niet betwist.

De raadsman heeft aangevoerd dat de veroordeelde ook inkomsten heeft genoten met de loterij en hij heeft in dat verband diverse loterijbonnen, volgens de raadsman opgeteld tot een totaalbedrag van ANG 163.675,-, aan het Gerecht overgelegd alsmede een kwitantie van de verkoop 28 januari 2016 van een voertuig (Ford 2006 model E-150) en een mobiele kantine voor ANG 40.000,- op, waardoor de veroordeelde een totaalbedrag van ANG 305.800,- (het Gerecht telt: ANG 308.800,-) aan legale inkomsten zou hebben gehad.

Naar deze gestelde loterijwinsten van de veroordeelde is door de politie nader onderzoek gedaan. Dit onderzoek houdt in dat ná de aanhouding van de veroordeelde er bij de doorzoeking in zijn woning drie loterijbonnen zijn aangetroffen van Smile Lottery gedateerd 26 oktober 2020 en 7 november 2020. Het prijzengeld van deze loten is niet vastgesteld, wel de kostprijs van ANG 519,80,-. De overige loterijbonnen zijn nadien door de raadsman aangeleverd en hierop staat handgeschreven telkens een bedrag bijgeschreven dat daarmee door de veroordeelde zou zijn gewonnen.

Door de Financial Intelligence Unit (FIU) Curaçao is aangegeven dat zij vier opmerkelijke transacties hebben aangetroffen van de veroordeelde bij Robbies Lottery voor een totaalbedrag van ANG 42.000,- in de periode van 6 december 2017 tot en met 31 mei 2018. De aangeleverde gegevens van de FIU komen overeen met de aangeleverde stukken van de raadsman. Gelet op deze FIU melding in combinatie met de overgelegde loterijbonnen, kan het Gerecht niet uitsluiten dat de veroordeelde daadwerkelijk deze inkomsten heeft behaald met deze loten. Voor het overige is er geen ondersteunend bewijs in het dossier aangetroffen dat deze bonnen aan de veroordeelde zijn uitgekeerd, mede nu volgens de Curaçao Gaming Control Board niet te identificeren is door wie de loten zijn gekocht of welke prijzen door een specifieke persoon zijn gewonnen.

Het Gerecht gaat er tegelijkertijd, met de officier van justitie, ook van uit dat de veroordeelde geld heeft verloren, waardoor hij de behaalde inkomsten dus weer (deels) is kwijtgeraakt. Om te kunnen winnen met loten is immers inleggeld nodig. Het is een feit van algemene bekendheid dat een loterij, dat naar zijn aard een gokbedrijf is, alleen kan voortbestaan indien meer mensen geld verliezen dan dat zij winnen. Nu de veroordeelde zelf geen administratie van zijn inleg en verliezen heeft bijgehouden, heeft hij daarmee nagelaten een concrete, min of meer verifieerbare en niet op voorhand hoogstwaarschijnlijke verklaring gegeven voor de door hem gepretendeerde gokwinsten. Het Gerecht verwerpt derhalve het verweer van de raadsman dat de loterijgelden moeten worden meegenomen in de berekening van de legale contante inkomsten van de veroordeelde.

Wat betreft het bedrag van ANG 40.000,- dat blijkens de door de raadsman overgelegde kwitantie is verkregen met de verkoop van een Ford 2006 Model E-150 en een mobiele kantine heeft de officier van justitie gesteld dat dit bedrag niet meegenomen dient te worden bij de contante inkomsten nu dit bedrijfsvermogen betreft. Het Gerecht stelt echter vast dat de betreffende Ford niet kan worden herleid naar het dossier en daarmee ook niet naar het bedrijf van de veroordeelde, nu in het dossier slechts melding wordt gemaakt van een voertuig van het merk Ford uit 1997. Voorts blijkt nergens uit het dossier dat dit geldbedrag in het bedrijfsvermogen van de veroordeelde is teruggevloeid. Het verkoopbedrag wordt daarom meegerekend bij de contante inkomsten van de veroordeelde. Op grond hiervan komen de totale inkomsten van de veroordeelde op een bedrag van ANG 105.125,- + ANG 40.000,- = ANG 145.125,-.

De uitgaven

Het Gerecht neemt in de berekening alleen de bedragen van de facturen mee die in het dossier zijn aangetroffen. Het Gerecht heeft de uitgaven die zijn betrokken in de berekening van het wvv ondergebracht in vijf categorieën te weten:

de facturen

de sieraden

de auto

het kavel en de woning

de vliegtickets.

Ad A: de facturen

In de ontnemingsrapportage worden in de paragrafen 4.2.5 tot en met 4.2.9. de facturen en andere bescheiden beschreven die zien op de contante uitgaven van de veroordeelde in de bewezenverklaarde periode. De raadsman heeft betwist dat de bedragen op de facturen door de veroordeelde zijn uitgegeven en heeft daarbij aangevoerd dat de facturen waarnaar in de ontnemingsrapportage wordt verwezen veelal niet of onleesbaar zijn gevoegd in het dossier. Het bedrag van ANG 410.047,- kan daardoor niet worden gecontroleerd en dus niet worden meegenomen in de berekening.

De officier van justitie heeft ter terechtzitting van 29 april 2024 ter nadere onderbouwing nog een groot aantal facturen overgelegd alsmede een index met daarin de vindplaatsen van de facturen in het dossier. De raadsman heeft vervolgens ingestemd met een nadere termijn voor een schriftelijke reactie, maar heeft daar geen gebruik van gemaakt. Mede omdat door de raadsman de in de berekening betrokken facturen zijn betwist en verzocht om deze buiten beschouwing te laten bij de berekening (zie bijlage 1 bij de conclusie van dupliek), zal het Gerecht per post nagaan welke uitgave kan worden aangemerkt als een contante uitgave van de veroordeelde en voor de veroordeelde.

Vooropgesteld wordt dat tijdens de doorzoeking in de woning van de veroordeelde aan de

[adres veroordeelde]

een groot deel van de hier ondergenoemde kwitanties/facturen en andere schriftelijke bescheiden zijn aangetroffen die kunnen worden bestempeld als contante uitgaven. Nu deze stukken in de woning van de veroordeelde zijn aangetroffen, waar de veroordeelde ook daadwerkelijk woonachtig was met zijn gezin, en het facturen betreffen van de bouw dan wel inrichting van de woning die de veroordeelde aan het bouwen en inrichten was, gaat het Gerecht er met de officier van justitie - bij gebreke van concrete aanwijzingen van het tegendeel - van uit dat het aankopen van en voor de veroordeelde zijn en niet van een (willekeurige) derde. Het feit dat de aangetroffen facturen of kassabonnen niet (altijd) op naam van de veroordeelde staan of niet door hem zijn ondertekend of niet aan hem zijn geadresseerd weerlegt het voorgaande dan ook niet, ook nu door de veroordeelde en zijn raadsman niet concreet is aangevoerd door wie of voor wie deze facturen dan wel zijn betaald. Hieronder volgt een opsomming van de uitgaven die naar het oordeel van het Gerecht door en voor de veroordeelde zijn betaald, welke uitgaven daarna in een schematisch overzicht zijn geplaatst.

De stukken van het dossier houden dienaangaande – kort gezegd - het volgende in.

1. Kooyman

Door Kooyman Mega Store Curaçao zijn de volgende gegevens verstrekt. Het gaat om de contante uitgaven van de veroordeelde in genoemde periode. Deze uitgaven zijn met de funmiles pas van de veroordeelde geregistreerd. Het gaat om de volgende uitgaven:

2018:ANG 23.513

2019:ANG 20.636

2020:ANG 17.181,60

TotaalANG 61.330,60

2. Brievengat Betonindustrie

Tijdens de doorzoeking in de woning van de veroordeelde aan de

[adres veroordeelde]

is een groot aantal facturen van Brievengat Betonindustrie aangetroffen. Een aantal van deze facturen staat op naam van

[naam aannemer]

, de aannemer van de veroordeelde die de woning heeft gebouwd. Op de meeste facturen staat als afleveradres

[adres veroordeelde]

met soms daarbij het telefoonnummer *0851

[adres veroordeelde]

. Tevens is een opgave aangetroffen van de werkzaamheden en kosten voor het woonhuis te

[adres veroordeelde]

van 19 februari 2018, opgesteld door

[naam aannemer]

van

[naam bedrijf aannemer]

en gericht aan

[de veroordeelde]

met zijn telefoonnummer. De totaalprijs voor deze werkzaamheden bedraagt

ANG 249.750,-.

Ter terechtzitting van 29 april 2024 heeft de officier van justitie een groot aantal facturen van Brievengat Betonindustrie aan het Gerecht overgelegd die zich niet in het dossier bevonden. Deze zijn alsnog in het dossier gevoegd. Nu al deze facturen in de woning van de veroordeelde zijn aangetroffen dan wel nadien zijn opgevraagd bij de aannemer die het huis van veroordeelde heeft gebouwd en de facturen verwijzen naar zijn woning, of op zijn voor- of achternaam zijn gesteld, gaat het Gerecht ervan uit dat de veroordeelde deze facturen ook heeft betaald. Enige aanwijzing dat dit niet zou zijn gebeurd is door de raadsman niet gesteld en is het Gerecht ook niet gebleken. Integendeel, blijkens de foto’s in het dossier is er op het kavel

[adres veroordeelde]

een kapitale villa met zwembad gebouwd die genoemde facturen ruimschoots kunnen verklaren.

De totaalprijs voor deze facturen bedraagt

ANG 112.387,18.

3. Carribbean Cargo Services en Builders Windows&Doors en Douane

Van Builders Windows&Doors gevestigd te Aruba is het bericht ontvangen dat de veroordeelde op 16 maart 2018 de showroom persoonlijk heeft bezocht en een aankoop heeft gedaan voor ramen en deuren voor een bedrag van AWG 74.232,79. Uit het Border Management System (hierna: BMS) blijkt dat de veroordeelde op 16 maart 2018 inderdaad naar Aruba is gevlogen. Op 6 december 2018 heeft de veroordeelde nog een aankoop gedaan voor een bedrag van AWG 10.907,60 + AWG 314,35. De totaalprijs van deze facturen bedraagt derhalve AWG 85.454,74. Van dit bedrag heeft de veroordeelde op 16 maart 2018 een bedrag van AWG 10.000,- contant aanbetaald en op 7 mei 2018 nog een bedrag van AWG 19.425,-. Door de veroordeelde is derhalve contant betaald een bedrag van AWG 29.425,- = ANG 29.425,- (wisselkoers is gemiddeld 1,0001 AWG = 1.003,- ANG).

Het resterende bedrag heeft de Stichting New Solution op 2 november 2018 (ANG 44.807,06) en op 12 december 2018 (ANG 10.907,-) per bank overgemaakt. Nu deze gefactureerde bedragen niet contant zijn betaald, worden zij niet in de berekening van het wvv meegenomen.

Caribbean Cargo Services heeft deze goederen vervoerd en daarvoor twee facturen gestuurd, te weten op 22 november 2018 voor ANG 4.193,80 en op 19 december 2018 voor ANG 2.700,04. Totaalbedrag ANG 6.893,83. De overige twee in het rapport genoemde bedragen van de Bill of Lading van ANG 3.153,40 en ANG 629,- lijken onderdeel te zijn van deze facturen en zullen daarom niet als afzonderlijke post worden meegerekend.

Op 16 november 2018 en op 18 december 2018 heeft de veroordeelde deze goederen geïmporteerd en de Douanebelasting daarover bedroeg ANG 8.893.20 en ANG 2.205,50. Beiden bedragen zijn contant betaald. Totaalbedrag is ANG 11.098,70.

De totaalprijs van deze facturen bedraagt dus: ANG 29.425,- + ANG 6.893,83 + ANG 11.098,70= ANG 47.417,53.

4. Floor Care

Bij de huiszoeking zijn facturen van Floor Care aangetroffen. Naar aanleiding daarvan zijn de gegevens van de veroordeelde opgevraagd bij Floor Care. In totaal gaat het om vier facturen op naam van de veroordeelde te weten: ANG 346,80 + ANG 1.035,- + ANG 158,60 + ANG 2.900,- = ANG 4.440,40. Op twee van deze facturen staat de stempel ‘paid’. Er is ook een factuur aangetroffen van Floor Care op naam van Losiabaar en deze factuur is betaald door de Stichting New Solution waarvan Losiabaar op dat moment UBO was. Deze factuur wordt, anders dan de officier van justitie, niet meegenomen in de berekening van het wvv, nu niet aannemelijk is geworden dat de factuur door de veroordeelde (contant) is betaald.

5. Anper

Bij de huiszoeking zijn facturen van koeriersbedrijf Anper NV aangetroffen dat goederen importeert uit de Verenigde Staten. Het gaat in totaal om de volgende drie stukken:

? een factuur van 12 oktober 2018 op naam van

[de veroordeelde]

van ANG 1.001,10 met daarop de stempel: paid.

een besteloverzicht met bijbehorend formulier invoer Douane van 12 oktober 2018 op naam van

[betrokken 1]

van USD 5.163,76 (omgerekend ANG 9.243,13) (R10, p. 173 en 175);

een factuur van 14 december 2018 op naam van

[de veroordeelde]

van ANG 1.841,20 met daarop de stempel: paid.

Het Gerecht overweegt dat voornoemd besteloverzicht met bijbehorend douane formulier weliswaar in de woning van de veroordeelde is aangetroffen, maar dat niet valt uit te sluiten dat dit bestemd was voor een ander dan de veroordeelde, namelijk voor degene aan wie het besteloverzicht is gericht. Het Gerecht zal dit bedrag niet meenemen in de berekening van het wvv en komt uit op een totaalbedrag ANG 2.842,30.

6. Caribbean Nautical

Bij de huiszoeking zijn facturen aangetroffen voor de stalling van een boot Boston Whaler Gambino in 2018. De raadsman heeft inhoudelijk geen verweer gevoerd ten aanzien van deze facturen. Volgens het vaartuigenregister staat deze boot op naam van de veroordeelde. De facturen voor de stalling zijn gericht aan de veroordeelde. Het zijn twaalf facturen. Uit een aangetroffen ‘statement’ valt af te leiden dat er een bedrag van ANG 3.816,- is betaald op 14 september 2018, waardoor het Gerecht dit bedrag aanmerkt als een contante uitgave van de veroordeelde.

7. City Furniture

Bij de huiszoeking is een factuur van deze winkel in Miami Florida aangetroffen van omgerekend een bedrag van ANG 8.439,55. Deze factuur is door de officier van justitie op 29 april 2024 aan het dossier toegevoegd. De raadsman heeft inhoudelijk geen verweer gevoerd ten aanzien van deze factuur. De factuur is gedateerd 23 november 2018 en staat op naam van de veroordeelde. Uit het BMS blijkt dat de veroordeelde op 22 november 2018 naar Miami is gevlogen. Gezien het voorgaande neemt het Gerecht deze factuur mee in de berekening.

8. MyMalls

Bij de huiszoeking is een factuur van deze winkel in Miami aangetroffen van omgerekend een bedrag van ANG 995,44. Deze factuur is gedateerd 5 februari 2019 en staat op naam van de veroordeelde. Het Gerecht neemt deze factuur dan ook mee in de berekening.

9.

[naam boekhouder]

Bij de huiszoeking is een factuur van de boekhouder aangetroffen van een bedrag van ANG 2.275,-. Deze factuur is gedateerd 23 mei 2016 en staat op naam van Mas i Mas Sabor ter attentie van de veroordeelde. Nu

[naam boekhouder]

bij de rechter-commissaris heeft verklaard alleen zakelijk voor de veroordeelde te hebben gewerkt en niet privé zal het Gerecht deze rekening die betrekking heeft op het voormalige bedrijf van de veroordeelde niet meenemen in de berekening van het wvv.

10. Dijtham Home ‘n Garden

Bij de huiszoeking zijn twee kassabonnen aangetroffen van 3 mei 2020 voor een totaalbedrag van ANG 594,78. De raadsman heeft inhoudelijk geen verweer gevoerd ten aanzien van deze facturen. Nu deze kassabonnen zijn aangetroffen in de woning van de veroordeelde kunnen deze reeds daarom worden aangemerkt als uitgaven van de veroordeelde en niet van een willekeurige derde, en zal voornoemd bedrag worden meegenomen in de berekening.

11 . Gomez

Van de bouwmarkt Gomez zijn kassabonnen aangetroffen in de woning van de veroordeelde. Ten aanzien van deze kassabonnen heeft de raadsman aangevoerd dat ze niet of slecht leesbaar zijn en daarom niet gekoppeld kunnen worden aan de veroordeelde of aan zijn adres en ook overigens niet te duiden zijn.

Het Gerecht herhaalt hetgeen hierboven is overwogen dat deze kassabonnen zijn aangetroffen in de woning van de veroordeelde en reeds daarom worden aangemerkt als uitgaven van de veroordeelde en niet van een willekeurige derde. Nu de bedragen op de kassabonnen bovendien leesbaar zijn, faalt het verweer van de raadsman en worden de kassabonnen van Gomez meegenomen in de berekening van het voordeel.

In het rapport zijn deze kassabonnen bij elkaar opgeteld tot een bedrag van ANG 9.679,97. Het Gerecht heeft deze kassabonnen aangetroffen in het dossier, met uitzondering van de laatste op 23 mei 2020 voor een bedrag van ANG 3.159,33. Dit bedrag zal dan ook niet worden meegenomen in de berekening. Ook heeft het Gerecht geconstateerd dat de kassabon van 3 juni 2020 voor een foutief bedrag is opgenomen in het rapport en heeft dit bedrag gecorrigeerd tot ANG 961,63. Bij elkaar opgeteld leveren de kassabonnen van Gomez een bedrag op van ANG 6.574,64.

12. Zwembad

Bij de doorzoeking is een offerte aangetroffen voor de aanleg van een zwembad door R. Casablanca. Op de foto’s van de woning van de veroordeelde die in het rapport zijn gevoegd is te zien dat er een zwembad wordt gebouwd op het kavel van de veroordeelde. De bedragen genoemd in de offerte zijn gelijk aan de handgeschreven bedragen vermeld op de offerte met daarachter de verschillende data waarop deze bedragen kennelijk zijn betaald. Het totaalbedrag dat inmiddels is betaald bedraagt ANG 5.400,- .

De omstandigheid dat de offerte niet op naam of op het adres van de veroordeelde is gesteld, weerlegt het voorgaande niet zodat ook dit bedrag zal worden meegenomen in de berekening van het voordeel.

13. Kinderacademie

Er zijn drie facturen aangetroffen bij de huiszoeking voor de huiswerkbegeleiding van

[zoon van de veroordeelde]

en

[dochter van de veroordeelde]

, de kinderen van de veroordeelde. Het gaat om een totaalbedrag van

ANG 2.192,-

dat door de veroordeelde in 2019 contant is betaald. Het Gerecht neemt deze factuur dan ook mee in de berekening.

14. Smart Home depot

Bij de doorzoeking is een factuur aangetroffen van Smart Home depot van 26 oktober 2018. Deze factuur betreft de aanschaf van aluminium ramen en deuren voor een bedrag van ANG 38.810,31. De factuur is op naam gesteld van

[naam veroordeelde]

, hetgeen (verkeerd geschreven) de voornaam van de veroordeelde is en waarop ook zijn telefoonnummer is vermeld. Gelet hierop acht het Gerecht aannemelijk dat ook deze factuur door de veroordeelde is betaald voor de bouw van zijn woning en wordt dit bedrag meegenomen in de berekening van het wvv.

15. Boolchands

Deze kassabon is aangetroffen in de woning van de veroordeelde en betreft aankopen voor verschillende Apple apparatuur voor een totaalbedrag van ANG 3.398,01. Het Gerecht neemt deze factuur mee in de berekening.

16. Building Depot

Deze facturen zijn aangetroffen in de woning van de veroordeelde en betreffen volgens het rapport een totaalbedrag van ANG 4.620,68. Omdat zowel de eerste als de laatste factuur niet leesbaar zijn worden deze twee facturen niet meegerekend, waardoor het totaalbedrag neerkomt op ANG 2.501,22.

17. Ferreteria Skerpene

Deze facturen zijn aangetroffen in de woning van de veroordeelde en bedragen volgens het rapport een totaalbedrag van ANG 3.411,66. Beide facturen zijn door de officier van justitie op 29 april 2024 aan het dossier toegevoegd. De facturen zijn niet door de raadsman inhoudelijk betwist en het Gerecht ziet ambtshalve geen reden om deze facturen niet mee te rekenen.

18. Industrias Goncalves

Ook deze facturen zijn aangetroffen in de woning van de veroordeelde en staan op naam van de veroordeelde onder vermelding van zijn adres

[adres veroordeelde]

. Op het merendeel van de facturen is genoteerd dat deze contant zijn betaald. De facturen bedragen in totaal

ANG 6.725,-

. Het Gerecht neemt dit bedrag mee in de berekening.

19. Lot1038

Deze factuur is in de woning van de veroordeelde aangetroffen en bedraagt ANG 949,99. Handgeschreven is genoteerd dat ANG 200,- is aanbetaald en nog te voldoen ANG 750,00. Hiermee rekening houdend zal het Gerecht een bedrag van ANG 200,- opnemen in de berekening van het wvv.

20. Muebleria di Credito

Bij de doorzoeking zijn vier facturen aangetroffen voor een totaalbedrag van ANG 6.815,-. Deze vier facturen zijn goed leesbaar en zijn allen gestempeld ‘paid’. Het Gerecht gaat voorbij aan het betoog van de raadsman dat deze facturen niet zijn geadresseerd of ondertekend door de veroordeelde - omdat dit niet relevant is om redenen als eerder vermeld - en zal dit bedrag meenemen in de berekening van het wvv.

21. Mundo Mio

Bij de doorzoeking zijn twee facturen aangetroffen van Mundo Mio, welke facturen door de officier van justitie op 29 april 2024 aan het Gerecht zijn overgelegd en in het dossier zijn gevoegd. Het totaalbedrag van de door de officier van justitie overgelegde facturen bedraagt ANG 10.090,-. De facturen staan op naam van de heer en mevrouw

[naam echtgenote veroordeelde]

of op naam van

[naam echtgenote veroordeelde]

en

[de veroordeelde]

,

[woonadres veroordeelde]

. Het Gerecht zal deze facturen meenemen in de berekeningen en gaat aldus voorbij aan het betoog van de raadsman dat zij niet zijn ondertekend, nu dit niet relevant is gelet op feit dat de facturen zijn aangetroffen in de woning van de veroordeelde en op zijn naam en/of adres zijn gesteld.

22. Rottumhuys

Van dit bedrijf is een factuur aangetroffen in de woning van de veroordeelde voor een bedrag van ANG 1.194,-. De factuur staat op naam van

[naam veroordeelde]

, de voornaam van de veroordeelde, en is gedateerd 15 maart 2019. Het Gerecht passeert het betoog van de raadsman dat de factuur niet is ondertekend nu dit gelet op de vindplaats in de woning van de veroordeelde niet relevant is.

23. Singher

Het Gerecht neemt deze factuur niet mee in de berekening nu deze onleesbaar is.

Ad B: de sieraden

Met betrekking tot de onder de veroordeelde aangetroffen Rolex en twee geslepen diamanten heeft de veroordeelde ter zitting in de strafzaak verklaard dat deze van hem zijn. Blijkens het vonnis in eerste aanleg hebben deze sierraden een taxatiewaarde van respectievelijk ANG 14.660,- (Rolex) en ANG 29.000,- (diamanten).

Door de officier van justitie is op de zitting van 29 april 2024 een factuur van juwelier Gandelman overgelegd met betrekking tot de aankoop van de Rolex. Deze staat op naam van de veroordeelde, met bijgevoegd een kopie van zijn paspoort. Van dit bedrag is USD 8.224,14 contant betaald door de veroordeeld. Dit is omgerekend ANG 14.660,-.

Ook in onderhavige procedure heeft de veroordeelde ter zitting op 29 april 2024 verklaard dat de Rolex en de diamanten van hem zijn. De diamanten heeft hij volgens hem per bank betaald, hetgeen feitelijk niet juist is gelet op de factuur van juwelier Gandelman. De diamanten heeft hij gekregen als relatiegeschenk van een juwelier in Antwerpen genaamd Tony. Zonder enig ondersteunend bewijs voor deze bewering acht het Gerecht deze verklaring zo ongeloofwaardig dat het deze terzijde stelt.

Totale waarde van de sieraden bedraagt derhalve: ANG 43.661,-.

Ad C: de auto

Met betrekking tot de aankoop van de Chevrolet Tahoe heeft de raadsman gesteld dat de Chevrolet voor een deel van ANG 50.000,- is gekocht met geld uit de verkoop van de Toyota Landcruiser, die door de bank legaal was gefinancierd. Voor het overige is de auto betaald met leningen die de veroordeelde heeft verkregen van

[betrokkene 2]

.

Het Gerecht overweegt dat het aan de verdediging is om aannemelijk te maken dat deze auto is gefinancierd met leningen van

[betrokkene 2]

. Daarin is de verdediging niet geslaagd. Het Gerecht verwijst voor zijn motivering hiervan naar hetgeen in het vonnis in de strafzaak op pagina 14 onder het kopje lening

[betrokkene 2]

hierover is overwogen en neemt deze overwegingen over. Het verweer van de raadsman wordt mitsdien verworpen.

Het vonnis in de strafzaak houdt voorts in dat de auto door de veroordeelde is gekocht op 8 april 2020 voor een totaalbedrag van ANG 137.000,- . Op de factuur die gericht is aan de veroordeelde staat vermeld dat de betaalwijze cash is. Nu uit het vonnis ook blijkt dat de aankoop van deze auto voor een bedrag van ANG 50.000,- is gefinancierd uit de legale verkoopopbrengst van een Toyota Landcruiser, voor welke aankoop de veroordeelde is vrijgesproken (ter zake van witwassen), wordt dit bedrag in mindering gebracht op de aankoopsom en zal het Gerecht de aanschaf van de Chevrolet Tahoe voor een bedrag van ANG 87.000 meenemen in de berekening van het wvv.

Ad D: de kavel

[adres veroordeelde]

en de woning

De raadsman heeft aangevoerd dat de conclusie in het rapport dat de veroordeelde de bedragen met betrekking tot de kavel en de woning contant heeft betaald slechts berust op aannames en veronderstellingen, waardoor deze bedragen ten onrechte worden meegenomen in de berekening van het wvv.

Met betrekking tot de verkrijging van het

[adres veroordeelde]

heeft de veroordeelde ter zitting in eerste aanleg in de strafzaak verklaard dat hij op 20 juli 2018 de UBO (uiteindelijke begunstigde) van de stichting New Solution is geworden die het kavel op

[adres veroordeelde]

in haar bezit had. Hij is daarmee feitelijk eigenaar van dit kavel geworden en hij heeft op dat kavel een woning gebouwd waarin hij met zijn gezin woonachtig was.

Het Gerecht is van oordeel dat uit de bewijsmiddelen in het vonnis in de strafzaak volgt dat de veroordeelde als UBO van de stichting New Solution in het bezit is gekomen van dit kavel zonder dat daarvoor een bankbetaling of hypothecaire lening door hem is gedaan of afgesloten. Uit de bewijsmiddelen volgt dat de kavel op 6 april 2017 is aangekocht door de kort daarvoor opgerichte stichting New Solution voor een bedrag van

ANG 275.731,-.

Op de notarisafrekening is te zien dat er voorafgaand aan deze aankoop vanaf 3 januari 2017 tot en met 6 februari 2017 een bedrag van ANG 226.070,36 via diverse contante stortingen van onbekend gebleven personen via de BDC en MCB aan de notaris is voldaan. Het restantbedrag is in april 2017 aan de notaris voldaan.

Nu de veroordeelde daarna op 20 juli 2018 de UBO van de stichting is geworden zonder dat hij daarvoor een zichtbare bankbetaling heeft gedaan, gaat het Gerecht ervan uit dat hij dit geldbedrag dus contant heeft betaald, zodat het eerder genoemde aankoopbedrag wordt meegenomen in de berekening van het wvv.

Voorts heeft de veroordeelde op dit kavel een villa laten bouwen zonder dat daarvoor girale betalingen zichtbaar zijn. De verdediging heeft deze betalingsbewijzen ook niet overgelegd, noch aangegeven hoe de veroordeelde deze betalingen dan heeft gedaan. Bij die stand van zaken slaagt het verweer van de raadsman niet en zullen deze betalingen worden meegenomen in de berekening van het wvv.

Volgens de offerte van de aannemer (ter hoogte van 249.750,- ANG) is dit bedrag inclusief de daarin genoemde materialen en steigers en heeft het betrekking op de werkzaamheden aan het plafond, het tegelwerk, de elektra, het sanitair, het schilderwerk en het hang en sluitwerk. Het Gerecht zal om dubbeltellingen te voorkomen het bedrag van Brievengat Betonindustrie ad ANG 112.387,18 (zie hiervoor onder punt 2) aftrekken van de aanneemsom, zodat een bedrag van ANG 122.023,82 resteert. Het totaalbedrag voor het kavel en de bouw van de woning bedraagt derhalve ANG 275.731,- + ANG 122.023,82 = ANG 397.754,82.

Ad E: de vliegtickets

Met de raadsman en de officier van justitie is het Gerecht van oordeel dat niet is komen vast te staan voor welk bedrag door de veroordeelde ten behoeve van hemzelf contant vliegtickets zijn aangeschaft, zodat dit bedrag niet meegenomen wordt in de berekening van het wvv.

Conclusie ten aanzien van de uitgaven

Het Gerecht is op grond van het voorgaande van oordeel dat de navolgende uitgaven meegenomen dienen te worden in de berekening van het wvv en heeft daartoe het volgende overzicht opgesteld.

Bedrijf

Categorie

bedrag in ANG

Kooyman

A

61.330,60

Beton Industrie

A

112.387,18

Builders

A

47.417,53

Floor Care

A

4.440,40

Anper

A

2.842,30

Caribbean Nautical

A

3.816,00

City Furniture

A

8.439,55

MyMalls

A

995,44

Dijtham

A

594,78

Gomez

A

6.574,64

Zwembad

A

5.400,00

Kinderacademie

A

2.192,00

Smart home depot

A

38.810,31

Boolchands

A

3.398,01

Building depot

A

2.501,22

Ferreteria Skerpene

A

3.411,66

Industrias Goncalves

A

6.725,00

Lot1038

A

200,00

Muebleria di Credito

A

6.815,00

Mundo Mio

A

10.090,00

Rottumhuys

A

1.194,00

Totaalbedrag facturen

A

329.575,62

Totaalbedrag sieraden

B

43.661,00

Totaalbedrag auto

C

87.000,00

Totaalbedrag

[adres veroordeelde]

D

397.754,82

Totaalbedrag uitgaven

A,B,C en D

857.991,44

Vaststelling van de schatting van het wederrechtelijk verkregen voordeel

Gelet op het voorgaande schat het Gerecht het wederrechtelijk verkregen voordeel dat de veroordeelde heeft genoten op een bedrag van ANG 715.890,44.

Dat bedrag is als volgt berekend:

Beginsaldo contant geld 1.000,00

Legale contante inkomsten145.125,00

Opgeteld146.125,00

Afgetrokken eindsaldo contant geld 4.024,00

Beschikbaar voor uitgaven 142.101,00

Werkelijke contante uitgaven 857.991,44

Schatting wederrechtelijk verkregen voordeel 715.890,44

Vervolgprofijt kavel met woning

Het Gerecht stelt vast dat de waardestijging van het kavel respectievelijk de bouw van het huis dat met crimineel geld is gefinancierd, ook in de voordeelberekening kan worden betrokken. Ten aanzien van de geschatte waarde geldt als uitgangspunt de geschatte waarde ten tijde van de inbeslagneming onder de veroordeelde. Deze waarde belichaamt immers het voordeel dat door de verbeurdverklaring aan de betrokkene is ontnomen. Als aanknopingspunt zal het Gerecht de waarde van de kavel met woning bepalen op de executiewaarde van ANG 715.000,-, één en ander overeenkomstig hetgeen door de officier van justitie in het proces-verbaal over de stand van zaken over deze goederen is vermeld.

Op grond daarvan komt het Gerecht tot de volgende waardeverandering:

aanschaf kavel

[adres veroordeelde]

ANG 275.731,-

bouwkosten woningANG 249.750,-

Opgeteld totale aanschafkostenANG 525.481,-

Executiewaarde ANG 715.000,-

VervolgprofijtANG 189.519,-

Resumé:

Op grond van het voren overwogene stelt het Gerecht het geschatte wvv vast op:

Voordeel uit eenvoudige kasopstellingANG 715.890,44

Voordeel uit vervolgprofijtANG 189.519,00

Totaal wederrechtelijk verkregen voordeel ANG 905.409,44

Verplichting tot betaling aan het Land

Door de raadsman is ter terechtzitting verzocht de op te leggen betalingsverplichting op nihil te stellen dan wel aanzienlijk te matigen vanwege de bij vonnis opgelegde verbeurdverklaring van een aantal goederen, en vanwege de overschrijding van de redelijke termijn.

Verbeurdverklaring

Door verbeurdverklaring van voorwerpen die kunnen worden aangemerkt als opbrengst van een strafbaar feit, kan worden bereikt dat aan de betrokkene wederrechtelijk verkregen voordeel wordt ontnomen.

In de onderliggende strafzaak zijn de navolgende voorwerpen verbeurdverklaard.

De kavel met de woning is inmiddels op de veiling verkocht. De executiewaarde is bepaald op ANG 715.000,- en de restwaarde (het Gerecht begrijpt: het geldbedrag dat is overgebleven na aftrek van de hypotheek) van ANG 338.167,26 is op de bankrekening van het openbaar ministerie gestort. De auto van het merk Chevrolet Tahoe is door het openbaar ministerie verstrekt aan een overheidsinstelling. De waarde van de auto is bepaald op ANG 50.900,-. Daarnaast heeft het Gerecht twee diamanten met een geschatte waarde van ANG 29.000,- en contant geld ter waarde van omgerekend ANG 6.088,73 verbeurdverklaard.

De raadsman heeft verzocht met de waarde van deze verbeurdverklaarde goederen bij de betalingsverplichting rekening te houden. Door de officier van justitie is in dit verband aangevoerd dat pas nadat sprake is van een onherroepelijke verbeurdverklaring in de strafzaak met de opbrengst van de verbeurdverklaarde goederen rekening moet worden gehouden bij de oplegging van de betalingsverplichting.

Het Gerecht overweegt als volgt. Bij verbeurdverklaring geldt dat deze voorwerpen, die aan de veroordeelde toebehoren, kunnen worden aangemerkt als opbrengst van de bewezenverklaarde strafbare feiten. Nu in het onderhavige geval tevens de maatregel van ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel aan de veroordeelde wordt opgelegd dienen naar het oordeel van het Gerecht, in verband met het reparatoire karakter van deze maatregel, de opbrengsten van de verbeurdverklaarde voorwerpen in mindering te worden gebracht op de op te leggen ontnemingsmaatregel. Zo wordt vermeden dat hetzelfde wederrechtelijk verkregen voordeel meermalen aan de veroordeelde wordt ontnomen.

De opvatting van de officier van justitie dat pas nadat sprake is van een onherroepelijke verbeurdverklaring in de strafzaak met de opbrengst van de verbeurdverklaarde goederen rekening moet worden gehouden bij de oplegging van de betalingsverplichting, volgt noch uit de jurisprudentie van de Hoge Raad, noch uit de wetgeschiedenis. Het Gerecht zal daarom rekening houden met de waarde van de verbeurdverklaarde voorwerpen, mede doordat het openbaar ministerie al is overgegaan tot de verkoop van de inbeslaggenomen woning en auto, zodat deze voorwerpen dé facto door het openbaar ministerie aan het vermogen van de veroordeelde zijn ontnomen.

De waarde van de kavel en de woning is bepaald op ANG 715.000,-. Van dit bedrag dient het hierboven vastgestelde vervolgprofijt van ANG 189.519,- te worden afgetrokken. De waarde van de verbeurdverklaarde woning waarmee het Gerecht rekening zal houden bedraagt derhalve ANG 715.000,- minus ANG 189.519,- = ANG 525.481,-.

Resumé:

Totaal wvv ANG 905.409,44

daarvan wordt de waarde verbeurdverklaarde voorwerpen afgetrokken:

de kavel met woningANG 525.481,00

de autoANG 50.900,00

de diamantenANG 29.000,00

het geldANG 6.088,73

resteertANG 293.939,71

Overschrijding van de redelijke termijn

In deze zaak is de redelijke termijn als bedoeld in artikel 6 van het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden overschreden. Op 27 november 2020 en op 3 december 2020 heeft de officier van justitie beslag gelegd op een groot aantal onder de veroordeelde aangetroffen goederen op grond van artikel 119 van het Wetboek van Strafvordering. Bij een dergelijk (klassiek) beslag staat de waarheidsvinding voorop, of de bepaling van de omvang van het wederrechtelijk verkregen voordeel, dan wel het veiligstellen van voorwerpen waarvan in de strafzaak verbeurdverklaring of onttrekking aan het verkeer gevorderd zal worden. Het Gerecht heeft geen kennisgeving van het beslag aan de veroordeelde aangetroffen, zodat het Gerecht ervan uitgaat dat de veroordeelde op de dag van de beslaglegging zelf op de hoogte is gekomen van dit beslag.

De officier van justitie heeft in de strafzaak op de zitting van 9 mei 2022 kenbaar gemaakt een ontnemingsvordering tegen de veroordeelde in te dienen. Hoewel dit als aanvangsmoment van de redelijke termijn kan gelden, is het Gerecht van oordeel dat in het onderhavige geval, mede gezien de omvang van het beslag en het feit dat zeer waardevolle (on)roerende goederen onder de veroordeelde inbeslaggenomen zijn, deze beslaglegging door het Land jegens de veroordeelde ook een handeling is waaraan hij in redelijkheid de verwachting kon ontlenen dat tegen hem een vordering tot ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel aanhangig gemaakt zou worden. De omstandigheid dat inmiddels een aantal van deze (on)roerende goederen is verkocht en de opbrengst daarvan op rekening van het openbaar ministerie is gestort, versterkt de gedachte dat de beslaglegging mede diende ter bewaring van het recht op verhaal voor de eventueel nog op te leggen betalingsverplichting aan de veroordeelde.

Derhalve zal het Gerecht de datum van beslaglegging op 27 november 2020 als aanvang van de redelijke termijn nemen. Door het Gerecht is op 11 augustus 2022 in de strafzaak vonnis gewezen. Vervolgens is in de onderhavige procedure op 15 november 2022 de ontnemingsvordering ingediend. De veroordeelde is daarna opgeroepen om ter terechtzitting in eerste aanleg van 18 januari 2023 te verschijnen. Nadat op die terechtzitting de zaak is geschorst en daarna opnieuw op 22 maart 2023 - in verband met een door de officier van justitie aangekondigde herziene berekening van het ontnemingsverdrag, alsmede voor een uitwisseling van de schriftelijke standpunten en het horen van een aantal getuigen - is het onderzoek ter zitting van 29 april 2024 uiteindelijk inhoudelijk behandeld. Het Gerecht doet op 27 mei 2024 uitspraak in deze zaak. Nu de redelijke termijn met een periode van een jaar en zes maanden is overschreden ziet het Gerecht in deze overschrijding aanleiding de betalingsverplichting te verminderen met een bedrag van ANG 5.000,-.

Aan de veroordeelde dient daarom, ter ontneming van het door hem wederrechtelijk verkregen voordeel, de verplichting te worden opgelegd tot betaling aan het land Curaçao van een bedrag van ANG 288.939,71.

De toepasselijke wettelijke voorschriften.

De op de leggen maatregel is gegrond op artikel 1:59 en 1:77 van het Wetboek van Strafrecht.

Beslissing

Het Gerecht:

stelt het bedrag waarop het door de veroordeelde wederrechtelijk verkregen voordeel wordt geschat, vast op ANG 905.409,44 (zegge: negenhonderdvijf duizend vierhonderdnegen gulden en vierenveertig cent);

legt de veroordeelde de verplichting op tot betaling aan het land Curaçao ter ontneming van het wederrechtelijk verkregen voordeel, van een bedrag van ANG 288.939,71 (zegge: tweehonderdachtentachtig duizend negenhonderdnegendertig gulden en éénenzeventig cent);

bepaalt dat bij gebreke van volledige betaling of verhaal vervangende hechtenis wordt toegepast voor de duur van 365 (zegge: driehonderdvijfenzestig) dagen.

Deze beslissing is gegeven door de rechter mr. Y.C. Bours, in tegenwoordigheid van mr. F. Kruiswijk, griffier en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van het Gerecht in Curaçao op 27 mei 2024.

Bewijsmiddel 12 van het vonnis in de strafzaak

Proces-verbaal getuigenverhoor

[naam boekhouder]

d.d. 21 februari 2024

Proces-verbaal bevindingen gegevens loterij

[de veroordeelde]

met nummer 336840 van 28 mei 2021 (ZD witwassen, R5, p. 151 t/m 154 met bijlagen loterijbonnen)

Proces-verbaal FIU verstrekking met nummer 328094 van 21 oktober 2021 (ZD witwassen, R5, p. 453 en 454) en proces-verbaal bevindingen met nummer 336840 28 van mei 2021 (ZD witwassen, R5, p. 151 t/m 154)

Proces-verbaal van relaas met nummer 345923 van 18 november 2021 (ZD witwassen, R1, p. 14)

Proces-verbaal van bevindingen levensstijl/vermogen

[de veroordeelde]

C72 (ZD witwassen, R5, p. 233)

Proces-verbaal met nummer 346501 van 29 jul 2021 (ZD witwassen R5, p. 260 en 361)

Aanvullend proces-verbaal ontnemingsrapportage met nummer 419899 (R5, p. 3 en 4)

Proces-verbaal met nummer 332449 van 17 februari 2021 (ZD witwassen R5, p. 91 t/m 102)

De raadsman heeft zich zoals hiervoor vermeld verzet tegen deze late voeging van de facturen en om een nadere termijn om daarop te reageren verzocht, welk verzoek door het Gerecht is toegewezen. Door de raadsman is geen gebruik gemaakt van deze gelegenheid.

Proces-verbaal met nummer 337717 van 15 juni 2021 (ZD witwassen R5, p. 231 t/m 239)

Proces-verbaal met nummer 346752 van 3 augustus 2021 met (ZD witwassen R5, p. 367 t/m 369) en aanvullend proces-verbaal met nummer 419899 van 26 april 2024 met bijgevoegd de facturen van Brievengat betonindustrie (R5, p. 7 t/m 74)

Proces-verbaal met nummer 347723 van 23 augustus 2021 met bijlage (R5, p 384 en 385) en als bijlage een brief van Builders, Windows&Doors van 30 juli 2021 (R5, p. 408)

Aanvullend proces-verbaal met nummer 419899 van 26 april 2024 met bijgevoegd de facturen van Builders (R5, 417)

Aanvullend proces-verbaal met nummer 419899 van 26 april 2024 met bijgevoegd de facturen van Builders (R5, 418)

Bron:www.xe.com koers op 16 maart en 6 december 2018

Aanvullend proces-verbaal met nummer 419899 van 26 april 2024 (R5, p. 419)

Aanvullend proces-verbaal met nummer 419899 van 26 april 2024 (R5, p. 433)

Aanvullend proces-verbaal met nummer 419899 van 26 april 2024 (R5, p. 76)

Aanvullend proces-verbaal met nummer 419899 van 26 april 2024 (R5, p. 104)

ZD witwassen (R10, p. 214) en aanvullend proces-verbaal met nummer 419899 van 26 april 2024 ( R5, p. 82/84)

Aanvullend proces-verbaal met nummer 419899 van 26 april 2024 (R5, p. 112/113)

Aanvullend proces-verbaal met nummer 419899 van 26 april 2024 (R5, p. 84)

ZD witwassen, (R10, p. 172)

ZD witwassen, (R10, p. 177)

ZD witwassen, (R10, p. 199 t/m 211)

Aanvullend proces-verbaal met nummer 419899 van 26 april 2024 (R5, p. 139 t/m 141)

Proces-verbaal met nummer 337717 van 15 juni 2021 (R5, p. 236)

ZD witwassen, (R10, p. 267)

ZD witwassen, (R10, p. 222)

Aanvullend proces-verbaal met nummer 419899 van 26 april 2024 (R5, p. 144)

ZD witwassen, (R10, p. 222 t/m 229)

ZD witwassen, (R10, p. 230 t/m 236)

ZD witwassen (R10, p. 237)

ZD witwassen, (R10, p. 238)

ZD witwassen, (R10, p. 239)

ZD witwassen (R10, p. 240 t/m 247)

Aanvullend proces-verbaal met nummer 419899 van 26 april 2024 (R5, p. 172 t/m 173)

ZD witwassen (R10, p. 251 t/m 264)

ZD witwassen (R10, p. 258)

ZD witwassen (R10, p. 260 t/m 264)

Aanvullend proces-verbaal met nummer 419899 van 26 april 2024 (R5, p. 189 t/m 191)

ZD witwassen (R10, p. 268)

Bewijsmiddel 49 en 50 van het vonnis in de strafzaak

Aanvullend proces-verbaal met nummer 419899 van 26 april 2024 (R5, p. 404 en 405)

Bewijsmiddelen 36 t/m 39 van het vonnis in de strafzaak

Bewijsmiddel 24 in het vonnis in de strafzaak

Bewijsmiddel 28 in het vonnis in de strafzaak

Proces-verbaal (ongedateerd) stand van zaken verbeurdverklaarde goederen

[de veroordeelde]

. Zie ook het Taxatierapport opstallen

[adres veroordeelde]

, datum opname 19 en 21 november 2026.

Proces-verbaal stand van zaken verbeurdverklaarde goederen

[de veroordeelde]

, opgemaakt door de officier van justitie C.H. Hato-Willems en proces-verbaal van taxatie van door het Openbaar ministerie Curaçao/RST in beslaggenomen motorvoertuigen.

ANG 5.453,16 + USD 337, - (= ANG 602,12) + 10, - euro (= ANG 19,32) + 641 Peso (= ANG 14,13).

Zie onder meer Hoge Raad 31 mei 2022, ECLI:NL:HR:2022:808

Eerste aanleg - enkelvoudig Strafrecht overig (2024)

References

Top Articles
Latest Posts
Article information

Author: Moshe Kshlerin

Last Updated:

Views: 5749

Rating: 4.7 / 5 (77 voted)

Reviews: 84% of readers found this page helpful

Author information

Name: Moshe Kshlerin

Birthday: 1994-01-25

Address: Suite 609 315 Lupita Unions, Ronnieburgh, MI 62697

Phone: +2424755286529

Job: District Education Designer

Hobby: Yoga, Gunsmithing, Singing, 3D printing, Nordic skating, Soapmaking, Juggling

Introduction: My name is Moshe Kshlerin, I am a gleaming, attractive, outstanding, pleasant, delightful, outstanding, famous person who loves writing and wants to share my knowledge and understanding with you.